Opiniestuk - Expeditie Kinderopvang: Un Voyage Extraordinaire
Door Kaat Verhaeghe (Erasmushogeschool Brussel, Pedagogie van het jonge kind), Niels Massart (I-mens Kinderopvang en alumnus Pedagogie van het jonge kind) en Jet De Mol (I-mens Kinderopvang), Narimane Sidali (EVA bxl en alumna Pedagogie van het jonge kind), Anne Lambrechts (Elmer vzw), Latifa Bouhoute, Frieda Mukanyemazi, Astrid Hinderyckx, Fatma Ijattiban (Elmer vzw, en alumnae Pedagogie van het jonge kind), Fran Rombauts (VUB-kinderdagverblijven, aluma Pedagogie van het jonge kind) & Romy Willockx (VUB-kinderdagverblijven).
“Expeditie Kinderopvang” is het thema van de Week van de Kinderopvang 2025. Het roept beelden op van ontdekkingsreizen en nieuwe horizonten. Maar een nieuwe expeditie om te tonen waar het schoentje knelt, hebben we niet meer nodig. Iedereen in de sector kent de situatie: te weinig plaatsen en handen, en een financiering die ontoereikend is voor het werk dat moet verzet worden.
De politiek formuleerde intussen drie P’s: Plaats, Prijs en Personeel. Meer betaalbare en toegankelijke plaatsen zijn een absolute voorwaarde, maar zonder de derde P bestaat er eenvoudigweg geen kinderopvang. Toch wordt personeel nog te vaak in cijfers gevangen: fte’s, vacatures, percentages. Terwijl het in de kern gaat om mensen, pedagogische professionals die kinderen laten openbloeien en gezinnen ondersteunen. Zij zijn het hart van de sector, maar hun omstandigheden zijn schrijnend. Er staan meer dan 1500 vacatures open, coaches vinden geen tijd om teams te begeleiden en kindbegeleiders draaien mee in een systeem dat hen te weinig ademruimte laat. We vragen hen een berg te beklimmen zonder proviand. Organisaties proberen hun mensen te beschermen, maar de tocht duurt al veel te lang.
Wie kinderopvang herleidt tot een praktische oplossing voor werkende ouders, doet de realiteit onrecht aan. Kinderopvang is de eerste blik van een kind op de wereld en de eerste blik van de wereld op dat kind. Hier ontstaan relaties, inclusie en solidariteit. Toch wordt de sector nog te vaak gezien als een aanloop naar het onderwijs of als een plek waar kinderen tijdelijk worden ondergebracht. Daarmee doen we kinderen, gezinnen én de professionals die hen begeleiden tekort.
Er bestaan nochtans inspirerende voorbeelden die tonen dat het anders kan. Sociale kinderdagverblijven zoals Elmer in Brussel, de kinderdagverblijven van de VUB of I-mens en projecten als DOE of de opstart van het graduaat educatief begeleider bewijzen dat investeren in professionalisering, begeleiding en inclusie loont. Daar wordt zichtbaar hoe kinderopvang een fundament kan zijn van sociale rechtvaardigheid en gelijke kansen, in plaats van een randverschijnsel.
De toekomst van de kinderopvang vraagt om moedige keuzes. Dat betekent investeren in pedagogische kwaliteit, door de begeleider-kindratio structureel te verlagen en werkbaar te maken. Het betekent begeleiders tijd en ruimte geven voor reflectie, coaching en opleiding, zodat de complexiteit van hun werk ook echt erkend wordt. Het betekent loopbanen uittekenen die talent vasthouden en nieuw talent aantrekken, en samenwerking versterken tussen praktijk, onderwijs en onderzoek zodat innovatie duurzaam kan wortelen. En bovenal betekent het dat kinderen het vertrekpunt moeten zijn, niet economische of politieke doelstellingen.
Minister Caroline Gennez zette met haar masterplan eerste stappen, maar de sector vraagt méér. Er is nood aan structurele investeringen, duurzame verandering en vooral politieke moed. Zonder pedagogische professionals is er geen expeditie. Zij zijn geen kostenpost, maar de kern van een samenleving die gelooft in gelijke kansen en het belang van de eerste levensjaren. Kinderopvang is geen bijzaak, maar een basisvoorziening. En bovenal: elke dag opnieuw een voyage extraordinaire.