lager onderwijs
Opinie

Opinie: andere thuistaal hoort niet in de hoek

Anouk Vanherf, lerarenopleider Nederlands aan de educatieve bachelor Lager Onderwijs en onderzoeker meertaligheid aan het Kenniscentrum Urban Coaching & Education verdedigt de positieve rol van de thuistaal in het onderwijs. "De thuistaal van kinderen erkennen en waarderen heeft een belangrijke psychologische meerwaarde."

In de aanloop naar 1 september haalt Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts zijn mantra weer van stal: een andere thuistaal als groot obstakel voor schoolsucces. Enkel Nederlands op de speelplaats. Deze stelling druist in tegen de internationale wetenschappelijke consensus over de positieve rol van de thuistaal in het onderwijs.

“Op school moesten wij straf schrijven als wij Frans spraken op de speelplaats. Ik kreeg daardoor het gevoel dat mijn taal minderwaardig was, dat een deel van mezelf niet welkom was op school”. Dit is een getuigenis van één van onze meertalige studenten, toekomstige leerkrachten lager onderwijs. In een niet zo ver verleden was het bestraffen van leerlingen voor het spreken van hun thuistaal op school de norm. Dat is intussen (gelukkig) veranderd. Het is alleszins onze ervaring in de basisscholen in Brussel en Vlaams-Brabant, waar onze studenten stage lopen. Al leeft deze gevoeligheid nog steeds in bepaalde scholen in de Brusselse Rand.

Ondersteund door wetenschappelijk onderzoek en de visie van de Vlaamse onderwijskoepels is de houding van heel wat scholen gekeerd. Pragmatischer geworden, ook, onder invloed van de meertalige realiteit in de klas. Uit Vlaams onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat het spreken van de thuistaal tijdens de speeltijd of bij het middageten geen negatief effect heeft op de resultaten van meertalige kinderen. Heel wat scholen geven hun leerlingen de vrijheid buiten de klas. Elkaar uitsluiten op basis van de thuistaal mag dan weer niet. Maar dat zijn sociale spelregels, die leerlingen moeten respecteren. Minister Weyts wil nu blijkbaar de klok terugdraaien. “Enkel Nederlands op school, zelfs op de speelplaats”, luidt het.  

De minister legt heel wat wetenschappelijke evidentie naast zich neer. De thuistaal van kinderen erkennen en waarderen heeft een belangrijke psychologische meerwaarde. De talenkennis waarover deze leerlingen beschikken, kan bovendien functioneel ingezet worden voor het leren van de schooltaal Nederlands. Het is hierbij niet zo dat de leerkracht alle talen van de klas moet beheersen of een keuze moet maken voor (meer courante) thuistalen, zoals de minister beweert. Nog een hardnekkige mythe is dat dit leidt tot een meertalige kakafonie waarbij het Nederlands naar het achterplan verschuift. “Het heeft mij geholpen om mijn taal te gebruiken omdat ik in mijn thuistaal meer woorden ken. Nu begrijp ik die woorden ook in het Nederlands”, aldus een 11-jarige Brusselse leerling die in een project van Erasmushogeschool Brussel zijn thuistaal mocht inzetten. Bij de andere meertalige kinderen die aan het onderzoek deelnamen, waren de reacties gelijklopend.

Minister Weyts wil dit schooljaar een groot actieplan Nederlands uitrollen. Hopelijk richt hij zijn pijlen op de essentie: meer en vooral kwaliteitsvol (taal-)onderwijs, didactisch sterk onderbouwd. En ja, daarin krijgen de thuistalen van meertalige leerlingen ook een plek. Laten we op 1 september vooral niet met een schone lei beginnen, maar voortbouwen op de bestaande kennis, expertise en ervaring. Ook in de omgang met diversiteit en andere thuistalen.

Deel dit